10 tips voor een goede actieve windlass test
19 april 2021 
4 min. leestijd

10 tips voor een goede actieve windlass test

Met de actieve windlass test beoordeel je of iemand goed afwikkelt over de grote teen. Je kunt als fysiotherapeut of oefentherapeut veel belangrijke informatie uit deze test aflezen over het gaan en de houding.

In dit artikel geven we 10 tips voor de uitvoering van een goede actieve windlass (mechanisme) test. Maar eerst nemen we door wat de test inhoudt.

Wat is het actieve windlass mechanisme?

Het actieve windlass mechanisme verzorgt de verhoging van de mediale voetboog in de afzetfase. Bij een dorsaalflexie van 60° in het MTP I gewricht (grote teen) wordt de plantaire fascie langer en zal de mediale boog hoger worden.

Door toename van de spanning wordt de voet korter en rigide. Daardoor kan de voet zich stabiliseren tijdens de afzetfase.

Opbouw windlass mechanisme

Het windlass mechanisme bouw je tijdens het gaan op. Het gewricht gaat niet ineens van 0° naar 60°. Een positieve windlass test zegt daarom nog niets over het windlass mechanisme tijdens het gaan.

De 60° dorsaalflexie is opgebouwd uit:

  • 40° dorsaalflexie in het MTP I gewricht
  • 20° plantairflexie in metatarsale I

Uitvoering actieve windlass mechanisme test

Actieve windlass mechanisme test

Bij deze test vraag je een dorsaalflexie van de grote teen. Je beoordeelt ook de beweging zelf. Bij het optrekken van de grote teen moet metatarsale 1 naar plantair flexie bewegen om zo een steunpunt te maken.

De reactie in de achtervoet is dorsaal flexie, inversie en exorotatie. Het bekken beweegt naar posterior tilt, drop en een rotatie naar achteren.

Verstoorde resupinatie in de transition fase

Als de cliënt de actieve windlass mechanisme test niet goed uitvoert, is resupinatie in de transition fase verstoord. Iemand komt dan niet of pas te laat en met compensaties uit de suspension fase. De overgang van pronatie naar supinatie treedt dan niet op of te laat, met compensaties.

Hoe wordt de actieve windlass mechanisme test uitgevoerd?

Vraag of je cliënt op twee voeten wil staan. Vraag vervolgens of hij/zij de grote teen wil optrekken.
Gebruik onderstaande 10 tips om te controleren of de cliënt de actieve windlass mechanisme test op de juiste manier uitvoert.

10 tips voor een geslaagde actieve windlass mechanisme test

Let bij de uitvoering van de actieve windlass mechanisme test op de volgende 10 punten:

  1. Houdt de cliënt druk onder deze 3 punten: de calcaneus, MTP I en MTP V?
  2. Is de dorsaalflexie in het MTP I gewricht 60°?
  3. Gaat het gewicht bij dorsaalflexie van de grote teen naar de calcaneus? Een dorsaalflexie is niet mogelijk als het gewicht in de voorvoet blijft.
  4. Hoe gaat het met de pronatie? Hoe meer de voet geproneerd is, hoe minder dorsaalflexie van MTP I mogelijk is.
  5. Gaat het optrekken van de grote teen ook gepaard met een plantair flexie van metatarsale 1 (20°)?
  6. Zie je dat bij de dorsaalflexie van de grote teen het MTP I gewricht loskomt van de grond? Dan kan dit duiden op onvoldoende plantair flexie van metatarsale 1.
  7. Is er een exorotatie van de talus?
  8. Is er een inversie van de calcaneus?
  9. Doet de rest van het been ook mee? (Ofwel: bij een 3-punt contact met exorotatie en inversie van de achtervoet zal de tibia ook naar exorotatie moeten gaan.)
  10. Is er verschil tussen de linker- en rechtervoet? Is de ene voet meer geproneerd of is de andere voet meer gesupineerd?

Wat zegt de uitslag van de actieve windlass test over de houding?

Zouden de rugklachten van je cliënt misschien iets te maken hebben met het niet goed kunnen uitvoeren van de actieve windlass test?

Je kunt de uitslagen van de windlass test koppelen aan de houding.

Stel: iemand staat met het bekken naar rechts geroteerd, dan zal de druk onder de linker voorvoet groter zijn. Als de druk hier groter is, kan de cliënt het gewicht mogelijk minder ver naar achteren verplaatsen voor de test. Je zal hier een verschil tussen links en rechts zien.

Een verminderde dorsaalflexie heeft gevolgen voor het gaan. Als de dorsaalflexie beperkt is, is er onvoldoende supinatie. Als de supinatie onvoldoende is, is er onvoldoende plantair flexie in de enkel.

Als er onvoldoende dorsaalflexie is, is er onvoldoende supinatie. Als de supinatie onvoldoende is, is er onvoldoende plantairflexie van de enkel.

Hierdoor komt de knie niet of onvoldoende in extensie en endorotatie. Voor de heup betekent dit een beperking in extensie, abductie en exorotatie.

En voor het bekken betekent dit ook een verstoring in de drie vlakken. Het heeft gevolgen voor de posterior tilt, de drop en de rotatie. Het is daarom van groot belang dat de dorsaal flexie van het MTP I gewricht voldoende is.

De dirigent van het lichaam

Het is interessant voor fysiotherapeuten om cliënten met rugklachten, heup- of knieklachten ook deze test te laten uitvoeren. Misschien hangen deze klachten samen met een verminderde mobiliteit in het MTP I gewricht. Niet voor niets wordt dit gewricht ook wel de dirigent van het lichaam genoemd.

Gratis e-book hallux valgus downloaden

Zie jij regelmatig cliënten in je praktijk met een hallux valgus? En wil je deze cliënten eens een keer niet doorsturen, maar kijken wat jij als fysiotherapeut hieraan kunt doen? Download dan ons gratis e-book.

Download het gratis e-book over de hallux valgus

Over de schrijver
Cocky Hoogeveen: "Voeten zijn het fundament van het lichaam. Veel klachten aan het bewegingsapparaat zijn terug te leiden op de stand van de voeten. Toch wordt bijna alles getraind, behalve de voeten. De voetspieren worden dan lui. En dat is een gemiste kans. Want getrainde voetspieren zijn ontzettend belangrijk. Je voeten dragen bij aan de stand van je lichaam. En je lichaam draagt bij aan de stand van je voeten." Cocky Hoogeveen is een van de initiatiefnemers van het Kennis- en Opleidingscentrum voor Voet, Houding en Beweging. Vanuit dit kenniscentrum zijn de opleidingen voor Erkend Voetentrainers en Voetconsulent ontwikkeld.cocky@voetentraining.nl
Reactie plaatsen